Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Waarom wij ook altijd bidden voor u, dat onze God u [20]waardig achte [21]der roeping, en vervulle al [22]het welbehagen [Zijner] goedigheid, en [23]het werk des geloofs [24]met kracht. 20. Of, waardig maken. Zie vs.5. 21. Dat is, der heerlijkheid, waartoe gij geroepen zijt; want zij waren tevoren al krachtig tot het geloof geroepen en gebracht. 22. Dat is, al hetgeen Hij naar Zijn welbehagen en goedheid over u heeft besloten. Zie Matth.25:34, enz.; Luk.12:32. 23. Dat is, het geloof, dat Hij in u gewrocht heeft; Fillip.1:6; 1 Thess.1:3. 24. Dat is, krachtig, of door Zijne kracht.